Samen beslissen, dat deed je als huisarts toch altijd al? Waarom is het vandaag de dag een thema en welke rol speelt het nu en straks? Dat vroegen we aan huisartsen Camelia Osanmaz (40) en Henk van de Ridder (62).

Is Samen Beslissen een hype?

Ervaring Henk van de Ridder is huisarts sinds 1986, Camelia Osanmaz sinds 2012. Van de Ridder zag eerder al zijn zoon toetreden tot de maatschap in Huisartsenpraktijk Van De Ridder en recentelijk is ook zijn dochter de praktijk komen versterken. Van de Ridder vervulde functies in verschillende besturen en was onder meer betrokken bij de fusie van de regionale zorggroepen en de incorporatie van de huisartsenpost. Hij is ook vanaf 2000 als huisartsopleider verbonden aan de Erasmus Universiteit. Van de Ridder: “Ik merk dat ik meer houd van luisteren, draagvlak creëren en doorpakken dan van polderen en halve beslissingen nemen.” Osanmaz is geboren in Roemenië en verhuisde in 2007 naar Nederland. Ze volgde de huisartsenopleiding aan de Erasmus Universiteit, werkte bij twee waarnemerspraktijken en opende in 2019 Huisartsenpraktijk Osanmaz in Gezondheidscentrum Eureka te Dordrecht. Sinds september 2021 is ze lid van het Medisch Huisartsen Board van de Zorggroep Drechtdokters, met een doel: “Ik wil graag bijdragen aan de samenwerking tussen eerste en tweede lijn en werken aan draagvlak voor ons beleid bij de achterban.” Kern van de huisartsenopleiding Op 6 september 2021 startte de landelijke campagne om Samen Beslissen in de spreekkamer te stimuleren. Is het een nieuwe beweging, of oud nieuws? Van de Ridder: “Voor mij is het niets nieuws, het is al ruim 30 jaar mijn stijl om samen te beslissen. De kern van de huisartsenopleiding is om achter de hulpvraag te komen, dat doe je door samen in gesprek te gaan. Met de deskundigheid van de dokter aan de ene kant en de wensen van de patiënt aan de andere kant.” Osanmaz vindt ook dat het bij het vak van huisarts hoort: “Als huisarts ken je je patiënt goed en moet je oor hebben voor zijn wensen, maar ook oog hebben voor de kwaliteit van het leven. Wat voeg je toe met een behandeling of advies, rekening houdend met bijvoorbeeld achtergrond, geloof en mantelzorg? En wil de patiënt wel meebeslissen? Als huisarts hebben we een anticiperende rol in de zinvolheid van behandelingen, dat is nog belangrijker geworden in de coronapandemie.” Waarom het nu speelt Samen Beslissen is geen hype volgens beide huisartsen, maar een logisch gevolg van krapte, kosten en kwaliteit. Van de Ridder: “Er is meer arbeidskrapte, de zorg is duur en er kan meer. Daarbij stel ik ook meteen de vraag: hoe ver moet je gaan? Soms wordt er zo lang doorbehandeld, dat er geen tijd is voor het laatste stukje. Dan hebben we er alles aan gedaan, maar stemt dat ook tot tevredenheid voor de patiënt?” Dat ziet ook Osanmaz: “We hebben meer oog voor de kwaliteit van leven en voor de toegevoegde waarde van een behandeling. Als huisartsen zijn we ons daar meer bewust van en gaan daarover vaker in gesprek om te anticiperen op zorg.” Advance Care Planning Met Advance Care Planning bespreekt de huisarts de wensen en behoeften van patiënten en hun naasten rond het levenseinde. Volgens Van de Ridder lukt dat echter niet altijd: “Een aanzienlijk deel van mijn patiënten is er nog niet klaar voor, ze willen er nog niet over nadenken. En van de mensen die het wel vastleggen, verandert een deel toch nog van mening als het zover is. Je kunt het niet helemaal dichttimmeren.” Uiteindelijk beslist altijd de patiënt, vindt Van de Ridder: “Hoe ik erover denk is niet leidend in een gesprek, ik wil informeren en de patiënt er zelf achter laten komen wat deze zou willen. Ik ga er weleens tegenin als een keuze niet gebruikelijk is, maar wat is gebruikelijk? Wat mag een leven kosten? Ik merk wel dat veel patiënten achteraf spijt krijgen van het wel of geen keuze maken, omdat ze nog niet goed hadden nagedacht over wat de gevolgen zouden kunnen zijn.”

“We hebben meer oog voor de kwaliteit van leven en voor de toegevoegde waarde van een behandeling. Als huisartsen zijn we ons daar meer bewust van en gaan daarover vaker in gesprek om te anticiperen op zorg.”

Het draait om communicatie Niet alleen de communicatie tussen patient en huisarts is belangrijk, ook die tussen huisarts en specialist. Osanmaz pleit ervoor dat huisartsen al in een eerder stadium betrokken worden door de specialist: “Ik word wel regelmatig gebeld door een medisch specialist, zodat ik weet waar mijn patiënt aan toe is. Dat is prettig, maar het plan is dan al bedacht. Ik word vaak pas in de beslisfase betrokken.” Dat signaleert ook Van de Ridder: “Er komen wel patiënten om mijn mening vragen nadat ze bij een specialist zijn geweest. Maar ik word maar weinig gebeld door een specialist, terwijl dat wel zinvol zou zijn. “Zou een patiënt de behandeling aankunnen, wat vind jij ervan?”, ik kan dat vaak goed inschatten omdat ik mijn populatie goed ken.” Van de Ridder denkt dat goede informatie en communicatie helpen, maar gelooft niet in richtlijnen: “Dé huisarts en dé specialist bestaan niet, de een doet het anders dan de ander. Dat maakt het ook lastig om beleid te maken, we kunnen niet allemaal verplicht aan richtlijnen voor verwijzing voldoen.” We hebben elkaar nodig Osanmaz en Van de Ridder hechten allebei veel waarde aan netwerkzorg. Van de Ridder: “Ik hoop dat we als netwerkpartners veel meer samen kunnen beslissen, zodat er een nog beter contact ontstaat tussen de lijnen. Dat komt de patiënt én de kosten ten goede. Ik zie ook veel in 1,5-lijnszorg, even onderling overleg met elkaar helpt enorm.” Osanmaz: “Daar sluit ik me bij aan. Betere communicatie helpt. En als beide lijnen ook meer tijd krijgen voor de patiënt leidt dat tot betere zorg en minder verwijzingen.” Van de Ridder: “Er gaat veel goed, maar er is ook nog veel te winnen. We hebben elkaar als ketenpartners ontzettend hard nodig, de zorg moet één vuist maken.”

Deel deze pagina