VOORWOORD
“Gewoon doormodderen”
Diederik Zijderveld Lid Raad van Bestuur ASz
"Sommige patiënten komen bij ons binnen, wij behandelen ze en daarna gaan ze weer naar huis zonder dat ze nog zorg nodig hebben. Maar voor heel veel van onze patiënten is dat niet het geval. Zij hebben vooraf zorg nodig, ze hebben achteraf zorg nodig en vaak zelfs beide. Dan is het natuurlijk goed om al die zorgtrajecten op elkaar af te stemmen.
Dat is geen nieuw inzicht en de noodzaak daartoe werd onder de noemer ‘ketenzorg’ al lang benoemd. Tegenwoordig heet dat ‘netwerkzorg’. Ik snap het conceptuele verschil, maar ik vind de semantische discussie rond de terminologie eerlijk gezegd niet zo relevant. In de praktijk zijn de problemen rond ketenzorg volgens mij nog niet opgelost, dus laten we daar mee aan de slag gaan. Het klinkt mooi; de patiënt en haar zorgbehoefte centraal. Of in newspeak, een optimale patient journey als opdracht. Maar daarna wordt het toch al snel ingewikkeld. En dat is niet te wijten aan onwil bij zorgverleners. Dat is een vaak gehoord, maar gevaarlijk misverstand. Gevaarlijk, want als we denken dat het niet soepel verlopen van de samenwerking tussen zorgverleners ligt aan onwil, dan zoeken we oplossingen die die onwil aanpakken en zijn we op de verkeerde weg. Het is namelijk vaak ècht ingewikkeld. We hebben met zijn allen een ingewikkeld zorgsysteem ingericht. Onze zorgprestaties zijn in internationaal verband goed, dus het zorgsysteem doet grosso modo wat het moe(s)t doen. Maar elk ingewikkeld systeem is slecht in het omgaan met veranderingen. Verander je iets dan volgen op allerlei plekken effecten, onverwacht en ook vaak onbedoeld. Voor beleidsmakers is het antwoord dan meestal: een compleet nieuw systeem. Bedacht door heel slimme mensen, maar niet geworteld in de praktijk met als gevolg dat er bij invoering altijd onvoorziene neveneffecten zijn. Die vervolgens gerepareerd worden, waardoor ook dat nieuwe systeem ingewikkeld wordt. Wat dan wel? Volgens mij heeft de coronacrisis ons daarin een les geleerd. Toen de eerste golf ons dreigde te overspoelen, werden er allerlei nationale initiatieven opgetuigd: rondom de aanschaf van beschermingsmiddelen, de aanschaf van testmaterialen, de spreiding van patiënten, etc. Sommige succesvol en sommige minder. In mijn waarneming waren interventies succesvol als de professionals die ermee moesten werken het gevoel hadden dat ze initiatief mochten nemen. Het LCPS werkt alleen maar omdat -naast de nationale structuur- intensivisten elkaar kennen, rechtstreeks met elkaar contact hebben en daarbij ook geen belemmering voelen. Zo zie ik ook verdere verbeteringen van de keten- of netwerkzorg tot stand komen. Laten we accepteren dat het zorgsysteem ingewikkeld is en zal blijven. Laten we ervan uitgaan dat er bij zorgverleners geen onwil bestaat voor betere samenwerking (vrij naar een bekend boek: ‘de meeste zorgverleners deugen’). Laten we onze professionals ruimte geven om te experimenteren. Laten wij, zorgbestuurders, leren van hun ervaringen. En laten we ons zorgsysteem steeds incrementeel aanpassen op basis van die experimenten. Geen revolutie dus, maar, naar mijn favoriete denker over beleidsvorming Charles Lindblom, ‘muddling throug’. Of in goed Nederlands: gewoon doormodderen."
Diederik Zijderveld
Lid Raad van Bestuur Albert Schweitzer ziekenhuis